Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Gij hebt hun brood uit den [23]hemel gegeven voor hun honger, en hun water uit de steenrots voortgebracht voor hun dorst; en Gij hebt tot hen gezegd, dat zij zouden ingaan om te erven het land, waarover Gij [24]Uw hand ophieft, dat Gij het hun zoudt geven. 23. Dat is, uit de lucht. 24. Dat is, dat Gij gezworen hebt hun te zullen geven. Zie Gen.14:22.